[fusion_builder_container hundred_percent=”yes” overflow=”visible”][fusion_builder_row][fusion_builder_column type=”1_1″ background_position=”left top” background_color=”” border_size=”” border_color=”” border_style=”solid” spacing=”yes” background_image=”” background_repeat=”no-repeat” padding=”” margin_top=”0px” margin_bottom=”0px” class=”” id=”” animation_type=”” animation_speed=”0.3″ animation_direction=”left” hide_on_mobile=”no” center_content=”no” min_height=”none”][fusion_dropcap color=”#dd9933″ boxed=”no” boxed_radius=”8px” class=”” id=””]N[/fusion_dropcap]
a een dag hard werken zit Harm moe en voldaan onderuit op de bank, met z’n voeten op tafel en tuurt naar buiten. Het is een heldere avond, nog net niet donker en de eerste sterren zijn zichtbaar. Het is volle maan vandaag, daar houdt hij van.
Al vanaf kinds af aan is Harm gefascineerd door de maan. Soms fantaseert hij weer even, net als toen. Het liefst op een avond zoals nu, dat het volle maan is en je de maan heel helder kunt zien. En als hij door z’n oogharen tuurt lijkt hij allemaal vormen te kunnen onderscheiden op de maan.
Maar de laatste jaren is dat anders, met een bril op z’n neus. Want als hij nu heel hard z’n ogen dichtknijpt en dan voorzichtig door z’n oogharen heen tuurt, dan komen bij het dichtknijpen van z’n ogen de bovenkanten van z’n wangen tegen z’n bril aan en wipt z’n bril een stukje omhoog. Maar zonder z’n bril ziet hij de laatste tijd steeds minder, vooral als het donker wordt. Helaas. Dus blijft het bij fantaseren met z’n bril op.
Harm ervaart de aarde als immens groot. Hij kan zich soms moeilijk voorstellen dat, als hij nu op de maan zou staan, de aarde wellicht even zo klein zou zijn als de maan die hij nu op deze heldere avond tegen de blauwe hemel ziet opkomen.
Laatst zag Harm op tv een programma over de eerste maanreis. Dat de astronauten en geleerden van weleer zich tot dan toe enkel en alleen hadden bezig gehouden met de maan. Met dat waar ze heen zouden gaan. Dat waar ze zouden verblijven. De plek waar ze allerlei onderzoek zouden verrichten. En dat diezelfde mannen er nooit een enkel moment bij stil hadden gestaan dat ze zó onder de indruk zouden zijn van de planeet waar vandaan ze vertrokken. De aarde, de plek waar ze zelf wonen. Dat de blik op de aarde hen zou doen verbijsteren. Verbazen. Zo indrukkend was het beeld dat ze zagen vanuit de ruimte. Een kleine bol in de verte.
Harm zucht. Hij kijkt nog eens naar de sterren in de lucht. En naar de planeet die wij ‘Maan’ noemen. Hij schrikt een beetje van z’n eigen gedachte dat de maan eigenlijk niets meer is dan een klein rond bolletje in de inmense kosmos. En dat datzelfde wellicht ook voor onze aarde geldt, als je die van grote afstand zou bekijken.
“It’s a small world after all” mompelt hij, loopt naar binnen, sluit de deur achter zich en ploft neer op de bank. Vavond geen tv besluit hij. Even alleen ‘zijn’ met wat er is. Zijn gedachten van zoëven zijn genoeg voor nu.
Dit is een verhaal bij een serie van 100 tekeningen van Olaf Zefanja de Baar.
[/fusion_builder_column][/fusion_builder_row][/fusion_builder_container]