Als ik omhoog kijk zie ik allemaal sterren. De ene nog groter dan de ander. Als ik er lang naar kijk lijken ze soms te bewegen en er lijken er dan ook steeds meer te verschijnen. Een hele sliert van sterren soms. Prachtig. Helemaal op zo’n avond als deze, als de lucht helder is.
Zou ik gaan?
Wat zou ik doen, als ik mezelf af en toe vrij zou kunnen bewegen tussen de sterren? Zou ik ieder weekend een retourtje maan boeken? Of tijdens de zomer drie weken willen sterren hoppen? Hoe zou het zijn daarboven? Is het er koud? Zijn er geluiden? Hoe ruikt het er?
Laat mij maar hier!
Nou, ik weet het niet hoor. Hier, in mijn eigen omgeving, bepaal ik zelf hoe ik mij beweeg. Ik kan gaan wandelen of de fiets pakken als ik ergens heen wil. Desnoods de bus of trein om een stuk verder te reizen. Als ik op die manier reis kan ik zelf bepalen waar ik uitstap en de buitenlucht weer in wil. Maar als ik in een raket richting maan of sterren wordt afgeschoten moet ik wachten wanneer ik mij weer vrij kan bewegen. Dan kan ik niet zomaar even naar buiten om mijn benen te strekken als ik daar zin in heb.
Laat mij maar hier. In mijn eigen omgeving, waar ik vanaf een afstand de sterren en planeten kan zien en er op die manier van genieten.
Ik neem mijn eigen ruimte in
Als ik omhoog kijk lijkt er nergens meer ruimte te zijn dan op de plek die voor mij onbereikbaar lijkt. Maar toch wil ik het niet, want ik kan mij er niet vrijelijk bewegen. Niet de dingen doen die ik graag wil. Ik zal er beperkt zijn in mijn doen en laten. Mijn blik naar boven zal nooit meer dezelfde zijn nu ik niet langer droom over verre reizen omhoog. Ik blijf liever waar ik ben, omdat ik mij hier veel vrijer voel. En hier zelf mijn eigen ruimte kan bepalen…