Vandaag beweegt Bob zich door een wolk van uitlaatgassen om naar zijn werk te gaan. En toch heeft hij er bewust voor gekozen om te lopen, want het is maar een kwartiertje van huis.
Niet altijd even prettig om te gaan lopen, want het wil nog wel eens gebeuren dat hij bij een stoplicht moet wachten en dan moet hoesten door al die rokende auto’s. Omdat hun berijders soms extra gas geven als hun voorganger niet snel genoeg optrekt. Pfff… Kan dat niet anders? Zouden we niet beter met z’n allen gewoon de fiets kunnen pakken of kunnen gaan lopen naar ons werk? De meeste mensen pakken liever de auto dan dat ze lopen, omdat ze het idee hebben dat ze daardoor tijd besparen. Maar het gebeurt regelmatig dat Bob sneller bij het volgende stoplicht is dan dan die hele sliert stalen rossen die hij dan lachend voorbij loopt. Omdat die iedere paar honderd meter een tijd stil staan. En als het tegenzit meer dan één stoplicht lang. Doordat ze tegelijk in hun auto springen, zich op hetzelfde moment door de stad heen willen bewegen. En dan ook nog met z’n allen om klokslag 9 uur achter hun bureau willen plaatsnemen. Dat gaat dus, verkeerstechnisch gezien, niet altijd goed.
Bob loopt met zijn hoofd in de wolken, zo lijkt het wel. Het heeft gevroren en het is een beetje mistig, waardoor alle uitlaatgassen meer dan normaal blijven hangen. Bah. Iedereen lijkt zich het liefst per auto van A naar B te willen bewegen. En toch blijft hij lopen. Bij de eerstvolgende hoek gaat hij rechtsaf, weg van de rokende massa. Daardoor is hij wel een paar minuten langer onderweg, maar dat maakt hem niet uit. Door er iets langer over te doen komt hij, ondanks de rijen met auto’s van zojuist, ontspannen op zijn werk. Doordat hij een flink stuk heeft gelopen is zijn hoofd leeg: hij heeft er zin in vandaag. Ach, wat wil een mens nog meer, denkt hij als hij met twee treden tegelijk de trap omhoog neemt.
Terwijl hij ontspannen aan zijn eerste kopje koffie begint hoort hij de dagelijkse stroom van mopperserenades van zijn collega’s die binnenstromen. Allemaal met de lift en hun kleren nog rechttrekkend, omdat ze verkrampt dicht tegen elkaar aan moesten staan. Omdat ze er ook hierbinnen kiezen voor gemak en diezelfde luihuid als buiten. Omdat ze niet willen wachten tot de volgende lift komt die wellicht een stuk leger zal zijn.
Zijn collega, die bij hem om de hoek woont, komt binnen. Een kwartier te laat. ‘Ik moest krabben, en toen moest ik ook nog naar…’.
Maar Bob luistert al niet meer. Zijn dag is ontspannen begonnen. Hij neemt zich voor vanmiddag op de terugweg door het park terug naar huis te lopen. Omdat de herfstkleuren zo mooi zijn in deze periode van het jaar. Binnen zitten kan altijd nog.